Hoe de studeeromgeving bijdraagt aan studiesucces

Hoe de studeeromgeving bijdraagt aan studiesucces

Op 8 december organiseert Campus Day het online event ‘Co-creatie op de campus’. Kees Rezelman en Romy Beukeboom van AT Osborne verzorgen de inspiratiesessie over Studeren op de Campus.  

De inspiratiesessie ‘Zien leren doet leren; hoe de studeeromgeving bijdraagt aan studiesucces’ is een vervolg op het door AT Osborne (Romy Beukeboom) uitgevoerde onderzoek onder studenten en professionals binnen verschillende campusorganisaties. 

Het onderzoek

Een goede campus is in het beste geval een plaats waar studenten zich thuis voelen en die tegelijkertijd aanzet tot studeren. In de praktijk blijkt niet elke locatie bij hen even geliefd. Daarom ontwierp Romy Beukeboom drie richtlijnen voor de ideale leeromgeving. Daarbij baseerde ze zich op onderzoek onder studenten en campusmanagers van de Radboud Universiteit, de Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research.

Richtlijn 1: Rust, rumoer en onderlinge verbondenheid faciliteren

De eerste richtlijn gaat over de inrichting van de ideale studeeromgeving op de campus. Deze moet rust, rumoer en onderlinge verbondenheid faciliteren. Beukeboom gebruikt hiervoor drie fysische archetypen van David Thurnberg, die uitnodigen tot een bepaald soort studiegedrag en studie-ervaring: de grot, het kampvuur en de waterbron.

  • De grot staat voor een rustige plaats waar je je kunt terugtrekken en je kunt concentreren op individueel werk. Voorbeeld: de universiteitsbibliotheek.
  • Het kampvuur staat voor ontmoeting met anderen met wie men geen band heeft, maar wel een gezamenlijke interesse. Voorbeeld: een gastspreker.
  • De waterbron tenslotte staat voor een plaats die kruisbestuiving faciliteert. Voorbeeld: koffiestationnetjes op de gang.

Richtlijn 2: Centraliseer de operationele structuur van de universiteit en haar faciliteiten, online en offline

De tweede richtlijn gaat over gebruik en gebruikservaring. Campusmanagers en studenten hebben een verschillende perceptie over gebruik, omdat de eerste groep uitgaat van absolute beschikbaarheid, terwijl de tweede groep kijkt naar beschikbaarheid die aan hun eisen en voorkeuren voldoet. Een ander probleem is de vaak ondoorzichtige, onvolledige, versnipperde en niet actuele bezettingsinformatie. Daarom moeten universiteiten informatie over de bezettingsgraad centraler en toegankelijker regelen, zowel voor studenten als voor campusmanagers. Daarbij kunnen ze slimme tools inzetten zoals apps en touchscreens.

Richtlijn 3: Begin het proces met het definiëren van de behoefte van de gebruiker

De derde en laatste richtlijn gaat over het belang van het definiëren van de behoefte van de gebruiker. Dit is nodig om in de toekomst een mismatch te voorkomen en omdat de leeromgeving wel de gebruiker beïnvloedt, maar de gebruiker nog veel te weinig de leeromgeving. De design thinking-methode kan de campusmanager helpen de juiste beslissingen te nemen, evenals het in een vroeg stadium betrekken van studenten – de toekomstige gebruikers – bij de vormgeving van studieplaatsen.

Onder leiding van Kees Rezelman, managing consultant Onderwijs, met als sidekick Romy Beukeboom, discussiëren we over deze drie richtlijnen.

  Romy Beukeboom (MSc Student Landscape Architecture & Planning bij Wageningen University)

  Kees Rezelman (Managing Consultant Corporate & Public Real Estate)

Daarbij aanwezig zijn:

•             Koen Fleuren, waarnemend hoofd huisvestings- & vastgoedmanagement van de Radboud Universiteit

•             Miranda van Heesch, Manager Housing & Technology Services, faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

•             Studenten van verschillende universiteiten

Een artikel over de richtlijnen is onlangs gepubliceerd in het blad TH&MA Hoger Onderwijs.

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Lees verder

Terug naar boven