“Ventilatiesystemen op campussen lijken in orde.”

“Ventilatiesystemen op campussen lijken in orde.”

In augustus laaide de discussie over de kwaliteit van ventilatiesystemen in het onderwijs fel op. Voor het hoger onderwijs op campussen verwacht expert Francesco Franchimon dat de ventilatiesystemen grotendeels in orde zijn.

“Dat komt omdat de hoger onderwijsinstellingen in Nederland beschikken over grote professionele facilitaire diensten waarvoor dit behoort tot de primaire taken. Daar geldt natuurlijk wel dat alleen voldoen aan het Bouwbesluit niet betekent dat het coronaproof is.”

Francesco Franchimon vindt dat de discussie over ventilatie op scholen tot aan medio augustus 2020 te lichtzinnig werd opgevat door zowel het RIVM als het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (OCW). “Nu zit je een paar maanden voor het winterseizoen en is het maar de vraag of er voldoende capaciteit is in de markt om al die scholen te controleren.”

Franchimon betreurt het dat sinds april maanden nodeloos verloren zijn gegaan. “Ik vind altijd: better safe than sorry.” Hij licht toe: “In april zijn we al een themagroep over het belang van ventilatie begonnen vanuit onder meer TVVL en Techniek Nederland. En zelf heb ik er in maart al over gepubliceerd. RIVM en WHO hadden het destijds over onvoldoende bewijs over virusverspreiding via de lucht, maar ‘onvoldoende bewijs’ gold ook voor andere maatregelen die wel zijn doorgevoerd.”

Inmiddels lijkt het tij gekeerd. Medio augustus liet onderwijsminister Arie Slob de Tweede Kamer weten te komen met een Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen en een Ambitieplan zodat uiterlijk 1 oktober elke school – en dus ook het onderwijspersoneel en de leerlingen – weet waar de school aan toe is. Daarbij riep hij het primair en voortgezet onderwijs op de ventilatie te controleren en om het aan de GGD te melden wanneer dit niet voldoet. “Tot aan dat moment werd door RIVM en OC&W alleen gezegd dat scholen qua ventilatie moesten voldoen aan het Bouwbesluit. Dat is om drie redenen verkeerd. Als eerste omdat de ventilatie-eisen vooral gebaseerd waren op bestrijding van geuroverlast en niet op infectiepreventie. Ten tweede is het Bouwbesluit in de loop van de jaren gewijzigd: de eisen aan ventilatie voor het Bouwbesluit vanaf 2012 zijn2,5 keer zo streng als die van het Bouwbesluit voor 2012. En ten derde: voor de nieuwbouw gelden andere eisen dan voor bestaande bouw. Het coronavirus maakt echter geen onderscheid.”

Belang van controle

Dat de aandacht voor ventilatiesystemen op scholen zolang op zich heeft moeten wachten, komt volgens Franchimon omdat het RIVM pas op 28 juli kwam met een update over ventilatie in relatie tot aerogene verspreiding en het belang van controle op ventilatiesystemen op scholen. Tot aan dat moment vond het RIVM volgens Franchimon dat de aerogene route slechts een beperkt aandeel had in de verspreiding. De doorbraak voor virusverspreiding via de lucht was toen bij Verpleeghuis De Tweemaster in Maassluis zowel genetisch virusmateriaal werd gevonden als besmettingen. “Daarnaast wordt er nu ook anders naar de rol van jongeren gekeken. Aanvankelijk dachten we dat hun rol bij de verspreiding gering was, terwijl we nu zien dat ze wel degelijk een rol spelen bij de infectieoverdracht.”

Volgens Franchimon is het al twintig jaar bekend dat ventilatiesystemen in scholen ondermaats zijn, maar is er nooit krachtdadig op gehandhaafd. “Er is echter een belangrijk verschil met vroeger: er gaan nu mensen dood.” Hij memoreert ook de discussie over het slechte binnenklimaat op scholen en de invloed daarvan op schoolprestaties zo’n tien jaar geleden. “Dat leidde weliswaar tot subsidies voor ventilatiesystemen, maar dat geld moest vervolgens – naast ventilatie – ook worden uitgegeven aan duurzaamheid. Het heeft er in ieder geval niet voor gezorgd dat het ventilatieprobleem voor de hele scholenvoorraad is opgelost.”

Bij scholen die niet aan de ventilatievoorwaarden voldoen, moet volgens Franchimon goed met verstand worden gekeken hoe vaak de ruimten gelucht kunnen worden. Daarbij is het monitoren van de CO2-uitstoot cruciaal. “Dat helpt bij het bepalen van het juiste moment.” Ook moet er volgens Franchimon goed gekeken worden naar de hoeveelheid infectueus materiaal die iemand in de ruimte kan brengen.

Alternatieven

Als het luchten van de ruimten door het openzetten van ramen niet afdoende is, en er zijn ook geen mogelijkheden voor het snel installeren van een afdoende ventilatiesysteem, zijn er nog andere mogelijkheden, aldus Franchimon: “Dan denk ik aan luchtreinigingstechnieken, waarbij er verschillende opties zijn zoals UV-verlichting en ionisatie. Het gaat erom dat het virus wordt afgevangen of gedeactiveerd. Daarom zijn we ook juist nu bezig met het Deltaplan Ventilatie, zodat we handelingsperspectief kunnen bieden. Dat Deltaplan Ventilatie moet voor de winter klaar zijn en liefst veel eerder zodat er ruimte is om het uit te kunnen voeren.”

Franchimon is geen voorstander van het dragen van mondkapjes in de klas vanaf een bepaalde leeftijd. “Voor de grote druppels kan dat effectief zijn, voor de kleine aerogene druppels betwijfel ik het nut. Over dat laatste is ook nog geen wetenschappelijke consensus. Waar ik wel duidelijk een nut van mondkapjes zie is in de gangen: omdat daar grote concentraties leerlingen samenkomen en de anderhalve meter lastig is te handhaven. In een klaslokaal lijkt het me niet alleen minder nuttig, maar ook sociaal-didactisch minder wenselijk. Dan kun je net zo goed via Zoom lesgeven.”

Tevens wijst Franchimon erop dat de investeringen in ventilatiesystemen in schoolgebouwen niet alleen gedaan moeten worden vanwege de pandemie. “Ze hebben namelijk ook invloed op de leerprestaties, de gezondheid en het aantal levensjaren. Daarmee zijn de maatschappelijke winsten zo enorm dat alleen al daarom de investering gedaan zou moeten worden. Je moet de  investeringen dus niet alleen afschrijven op het reduceren van het infectierisico bij de coronauitbraak.”

Ministerie OCW is aan zet

Franchimon is duidelijk over wie nu het initiatief voor de investeringen in ventilatiesystemen moet nemen. “Het ministerie van OC en W moet nu leiderschap tonen. Het is hun kerntaak om nu te zorgen dat het gebeurt en dat er financiering komt. Het ministerie mag het daarom niet over de schutting gooien bij de PO-Raad en VO-Raad en daarmee bij de schoolbesturen. Dat vind ik immoreel als ik bedenk dat het kabinet wel geld uitgeeft aan de KLM, maar dit niet weet te organiseren. Het doet me ook denken aan de Schipholbrand in het cellencomplex op Schiphol-Oost in 2005. Dat leidde meteen tot aanscherping van alle eisen rond brandveiligheid. Waarom gebeurt dat nu niet?”

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Lees verder

Terug naar boven